Waardoor werd dit boek geïnspireerd? Welke boodschap zit erin verborgen? Wat was het mooiste of bijzonderste aan het schrijven ervan? Die vragen en meer beantwoordt Margriet van der Kooi in dit interview over Goedheid voor het oprapen.
Waar gaat het boek over?
‘In de wereld is veel verdriet en kwaad. Maar er is nog altijd veel moois te vinden, als je er maar oog voor hebt. Dat is wat je in dit boek ontdekt. Aan de hand van herkenbare voorbeelden uit het dagelijks leven word je stilgezet bij de mooie dingen – de goedheid – die om je heen voor het oprapen ligt.’
Hoe kwam je op het idee voor het boek?
‘Ter gelegenheid van de kerstborrel in het revalidatiecentrum waar ik werk, zei ik eens tegen mijn collega’s, onze revalidanten, hun ouders, partners, broers en zussen: “Revalideren als je niet-aangeboren hersenletsel hebt, is topsport. En het is vol te houden omdat er zo veel goedheid, trouw, inzet, hoop, liefde is. En God is de bron van alle goedheid.” Naderhand dacht ik: dat moet ik maar eens opschrijven. Het was me namelijk meer dan eens opgevallen – en nog steeds doet het me dat – hoe gemakkelijk goedheid over het hoofd wordt gezien. En om het weer wel te zien, moet het oog geoefend worden. Zo ontstond dit boek, om het oog te leren goedheid op te merken, ten gunste van een dankbaar hart en moed om te leven.’
Wat vond je het mooiste aan het schrijven ervan?
‘Het was voor mezelf inspirerend en vrolijk makend – “het vrolijkte me”, zou Judith Herzberg misschien zeggen – om caleidoscopisch goedheid te verzamelen, zonder compleet te hoeven zijn. Dat laatste is niet nodig; het gaat me om anderen een nieuwe manier van kijken en ontvangen te leren.’
Wat wil je lezers met het boek meegeven?
‘Dat het de moeite waard is om alle goedheid die er is niet over het hoofd te zien. Om God, Die de Bron is van alles wat goed is te eren en om zelf moed te houden.’
Ben je al met iets nieuws bezig?
‘Ja, ik wil al een hele tijd een boek maken over heiligen. Dat waren gewone mensen van vlees en bloed, die fouten maakten en soms ook best raar waren. Dus geen halfgoden, zoals sommigen denken, en ook geen supermensen. Maar er valt wel vaak iets van hen te leren en dat vind ik inspirerend.’